Verbreding en verdieping van Boekstart
Drie indicatoren op niveau van wijken en werkingsgebieden van de bibliotheken
Het team Ondersteuning Bibliotheken in Brussel (OBiB) van de Vlaamse Gemeenschapscommissie wenst Boekstart zowel te verbreden als te verdiepen:
Een “verbreding” in termen van het verruimen van partnerorganisaties die een rol kunnen opnemen, om een groter bereik van de allerjongsten onder de Brusselaars te kunnen realiseren.
Een “verdieping” in termen van het kunnen doordringen tot de lastiger te bereiken groepen van Brusselaars in moeilijke socio-economische omstandigheden, door de middelen prioritair in te zetten in kwetsbare wijken.
Zowel de zoektocht naar partners als de verdeling van de middelen gebeuren bij voorkeur zo objectief mogelijk, aan de hand van enkele indicatoren. In overleg met het Team Data & Analyse van de cel Stedelijk Beleid, werden de drie indicatoren gekozen die in dit rapport worden toegelicht.
Met
(bovenaan links) kan u in- en uitzoomen op de onderstaande kaarten, wat ook kan door te scrollen (computermuis) of met knijpbewegingen (touch-screen).
Met
(onderaan links) maakt u de kaart schermvullend.
Gemiddelde OKI
De onderwijskansarmoede indicator (OKI) is een totaalscore op het niveau van individuele leerlingen tussen 0 en 4, afhankelijk van het wel (score 1) of niet (score 0) aantikken op vier criteria:
Thuistaal niet-Nederlands
Laag opleidingsniveau van de moeder
Schooltoelage ontvangen
Buurt met hoge mate van schoolse vertraging
De gemiddelde OKI is dan het gemiddelde van alle individuele scores van een specifieke groep leerlingen. In dit geval werd gekeken naar de woonplaats (en dus niet de school-locatie) om leerlingen te groeperen: enerzijds per wijk, anderzijds per werkingsgebied van de bibliotheken.
Voor de berekeningen werd vertrokken van de februaritelling (schooljaar 2022-2023) die Onderwijs Vlaanderen aan de VGC ter beschikking stelt. Er werd specifiek gekeken naar leerlingen die wonen in het Brussels Hoofdstedelijk gewest, en in het Nederlandstalig basisonderwijs (dus de combinatie kleuteronderwijs en lager onderwijs) naar school gaan, ongeacht of deze school gevestigd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in het Vlaams Gewest.
Omwille van de methodologie, valt het (relatief kleine) aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs buiten de scope, omdat de OKI van de (anonieme) leerlingen in het buitengewoon onderwijs nooit bekend is in de data waar de VGC over beschikken. Ook leerlingen van het gewoon onderwijs, voor wie wel een OKI maar geen sectorcode gekend is, kunnen niet worden meegerekend, aangezien de toekenning aan een wijk of werkingsgebied van de bibliotheek gebeurt op basis van die sectorcode. De onderstaande tabel toont het aantal leerlingen, met woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat wel in de berekeningen is meegenomen (zowel Sectorcode als OKI gekend) of net niet (alle andere gevallen). In de praktijk is bijna 97% van de leerlingen opgenomen.
Op wijkniveau worden er na de berekeningen nog twee ingrepen gedaan:
Indien er minder dan 30 leerlingen in een wijk gekend zijn, wordt het gemiddelde van die wijk geschrapt (methodologische ingreep)
Indien er slechts één tot vijf leerlingen in een wijk gekend zijn, wordt bijkomend ook hun aantal verborgen (privacy-ingreep)
HoofdstructuurOmschrijving | SectorCode_Gekend | OKI_Gekend | Aantal_Leerlingen |
---|---|---|---|
Buitengewoon Kleuteronderwijs | Ja | Nee | 60 |
Buitengewoon Lager Onderwijs | Ja | Nee | 603 |
Buitengewoon Lager Onderwijs | Nee | Nee | 2 |
Gewoon Kleuteronderwijs | Ja | Ja | 13750 |
Gewoon Kleuteronderwijs | Nee | Ja | 198 |
Gewoon Lager Onderwijs | Ja | Ja | 19085 |
Gewoon Lager Onderwijs | Nee | Ja | 186 |
Welvaartsindex
De welvaartsindex vergelijkt het gemiddeld netto belastbaar inkomen (NBI) van een gebied met het gemiddeld NBI van heel België. Het gemiddeld NBI is het totaal NBI van de inwoners van dat gebied (of van heel België) gedeeld door het inwoneraantal. In dit geval wordt het gemiddelde NBI van een specifieke wijk of werkingsgebied van de bibliotheken gedeeld door het gemiddelde NBI van heel België, en het resultaat wordt vermenigvuldigd met 100. Gebieden met een score van 100 hebben dus een gemiddeld NBI per inwoner dat in lijn ligt met het nationaal gemiddelde, terwijl gebieden met scores van meer/minder dan 100 een gemiddeld NBI hebben dat respectievelijk hoger/lager is dan het nationaal gemiddelde. Bijvoorbeeld: in het werkingsgebied Sint-Joost-ten-Node is de welvaartsindex afgerond 54.6, dus ligt ze ongeveer 45.4% lager dan het nationaal gemiddelde. In het werkingsgebied Ukkel daarentegen ligt de welvaartsindex ongeveer 10.6% boven het nationaal gemiddelde.
De indexen zijn het resultaat van eigen berekeningen, op basis van openbaar beschikbare gegevens over de fiscale inkomensten en de bevolking (via Statbel). Een relatief klein deel van het totaal NBI, maar ook een beperkt aantal inwoners, kan niet aan een specifieke statistische sector worden toegekend, en wordt in de plaats daarvan aan een rest-code gekoppeld, waaruit wel nog kan afgeleid worden in welke ruimere gemeente het NBI en de inwoners moeten gesitueerd worden. Aangezien het totaal NBI en de inwoneraantallen aan de hand van de sectorcode moet gekoppeld worden aan wijken en werkingsgebieden van de bibliotheken, kunnen we enkel aan de slag met de gegevens waarvoor zowel NBI als inwoneraantal aan een sectorcode (eerder dan aan een rest-code) gekoppeld zijn. In de praktijk gaat het om 98 à 99% van het NBI en inwoneraantal (cf. onderstaande tabel). Dit kan ook meteen (een deel van) de subtiele verschillen verklaren tussen de welvaartsindexen van de werkgebieden die nochtans volledig overlappen met gemeentegrenzen enerzijds, en de officiële gemeentelijke welvaartsindex van Statbel anderzijds. Bijvoorbeeld: Sint-Joost-ten-Node komt afgerond op 54.6 versus 54.4 volgens Statbel.
Om consistent te zijn met de berekeningen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, werd ook voor het nationaal gemiddelde enkel aan de slag gegaan met de gegevens gegevens waarvoor zowel NBI als inwoneraantal aan een sectorcode (eerder dan aan een rest-code) gekoppeld zijn, hoewel dat strikt genomen niet noodzakelijk is. Opnieuw kan dit (een deel van) het subtiele verschil met het officiële nationaal gemiddelde NBI van Statbel verklaren: 20.303 euro versus 20.357 euro.
Is_BHG | NBI_Gekend | SectorCode_Gekend | NBI_Totaal | Aantal_Inwoners |
---|---|---|---|---|
Ja | Ja | Ja | 19449695910 | 1212905 |
Ja | Ja | Nee | 22586795 | 3138 |
Ja | Nee | Ja | NA | 6508 |
Ja | Nee | Nee | NA | 86 |
Nee | Ja | Ja | 211746481929 | 10174363 |
Nee | Ja | Nee | 24608973 | 2371 |
Nee | Nee | Ja | NA | 182769 |
Nee | Nee | Nee | NA | 1868 |
Geboorten
Het aantal geboorten verwijst naar het domicilie-adres van kinderen die in het referentiejaar zijn geboren, en dus niet naar de geboorteplaats.
In enkele uitzonderlijke gevallen is er administratief geen adres gekend, waardoor er voor de statistieken, aangeleverd door Statbel en verder verwerkt door de Vlaamse Statistische Autoriteit, ook geen code voor de statistische sector kan bepaald worden.
Gegeven de noodzaak van een sectorcode voor het koppelen van geboorten aan wijken of werkingsgebieden van de bibliotheken, kunnen we enkel de geboorten mét gekende sectorcode meenemen in de tellingen. In de praktijk worden echter meer dan 99% van de geboorten meegeteld (cf. onderstaande tabel).
Met het oog op het beschermen van de privacy worden de effectieve geboorte-aantallen van wijken met slechts één tot vijf geboorten verborgen (net zoals bij het aantal leerlingen bij de gemiddelde OKI).
SectorCode_Gekend | Aantal_Geboorten |
---|---|
Ja | 14662 |
Nee | 82 |
Is deze webpagina niet toegankelijk voor u? Contacteer ons per mail via info@vgc.be!